BOKITA KRIJGT BUURMAN (4)

NOUS NOUS - Zoals het klokje thuis tikt tikt het nergens

Ach, ach wat kan mijn hart toch breken als het om een varken gaat. Deze keer om Rietje en haar Nous Nous. Ik had zo gehoopt dat er nog iets anders mogelijk was, dat ik kon schrijven BOKITA KRIJGT GÉÉN BUURMAN, maar de kansen zijn verkeken. De politie is voor de tweede keer aan de deur geweest, de woningbouwcorporatie, de GGD, allemaal hebben ze inmiddels bij Rietje aangebeld. Nou dan weet je het wel. Nous Nous moet weg, en snel ook.

Rietje is een verscheurd mensje. Ze barst in snikken uit bij die gedachte alleen al, tegelijkertijd is ze als de dood om op straat gezet te worden.

Ik dacht we staan sterk, dolblij dat ik die uitspraak van de Rijdende Rechter zwart op wit vond, een bindende uitspraak. Maar er staat iets in wat Rietje nu de das omdoet: ‘mits er geen nieuwe dieren bij komen.’

Twee hondjes, een zwart konijn zó groot dat die twee hondjes er samen makkelijk in kunnen, 6 poezen en een kipje. Rietje heeft zich niet aan de uitspraak gehouden. Het heeft dus geen zin meer om steun te zoeken bij de Rijdende Rechters.

Meester Frank Visser.

Op zijn aanbeveling is zijn dochter met haar advocatenkantoor op Het Beloofde Varkensland geweest. Ik moest de groeten van haar vader hebben. Ik had hem zo kunnen bellen.

Meester John Reid.

Onlangs schoof hij met vrouw & co aan bij de Familie Bofkont Workshop. Ik had hem zo kunnen raadplegen. Nu kan ik niks meer. We hebben geen poot meer om op te staan.

Dokter Mark was verhinderd. Rietjes beneden-buurvrouw, zelf ook in de dieren, heel veel dieren, was er wel. We stapten zo een aflevering van Man bijt hond in.

Nous Nous (en geen Noes, volgens Rietje is Nous Nous het Franse woord voor teddybeer), lag prinsheerlijk op zijn canapé. Hij rookte nog net geen sigaartje. Konijn King zat in een fauteuil, geflankeerd door de hondjes. Kippie in een mandje, de beeldige poezen, de een nog mooier dan de ander, lagen op bed of in de open vensters.

Ik ging zitten. De hondjes kropen meteen op m’n schoot. ‘Doen ze anders nóóit,’ zei Rietje. Dafne in Wonderland. Die vanzelfsprekendheid. Zó zag ik het in de sprookjesboeken: de dieren samen aan de gedekte ontbijttafel, Poes met een schortje voor die de koffie inschonk.

‘Ze hebben wel gelijk,’ zei de buurvrouw, terwijl ze nog een shaggie draaide. ‘Het stinkt hier. En in de tuin helemaal. Pies. Allemaal pies.’ Dennis kon het beamen. Toen de voordeur openging was de walm hem tegemoet gekomen, zei hij later.

En ik rook het niet. Betoverd door de dieren. Je Suis Rietje.
Wordt Vervolgd.